Geschiedenis

Geschiedenis

Alan Turing wordt algemeen erkend als de grondlegger van kunstmatige intelligentie, het concept van intelligente machines. Deze Britse computerwetenschapper, wiskundige, logicus en cryptoanalist speelde een cruciale rol tijdens de Tweede Wereldoorlog in Bletchley Park, waar hij betrokken was bij het decoderen van Duits berichtenverkeer. In 1950 publiceerde hij een invloedrijk artikel met de titel "Computing Machinery and Intelligence", waarin hij de mogelijkheid beschreef dat computers het vermogen zouden kunnen hebben om onderscheid te maken tussen mensen en machines aan de hand van een reeks vragen. Dit concept staat nu bekend als de Turing Test.

Het was in hetzelfde jaar, 1950, dat de Amerikaanse computerwetenschapper John McCarthy de term "kunstmatige intelligentie" introduceerde. Hoewel de rekenkracht van computers en programmeermogelijkheden destijds beperkt waren, waren pioniers op het gebied van AI vastbesloten om nieuwe manieren te vinden om machines te laten leren en beslissingen te nemen. Dit markeerde het begin van een nauwe relatie tussen de ontwikkeling van computers en de opkomst van kunstmatige intelligentie. Zowel hardware als software werden geleidelijk in staat gesteld om steeds complexere taken uit te voeren.

De jaren vijftig en zestig waren cruciaal voor de ontwikkeling van AI, waarin essentiële technologieën werden ontwikkeld. In dit decennium zagen we de opkomst van de allereerste machine learning-algoritmen, evenals de aanvang van projecten gericht op de creatie van chatbots en expertsystemen. Deze systemen waren ontworpen om menselijke kennis en ervaring te modelleren, waardoor machines konden leren en beslissingen konden nemen op basis van deze kennis.

Naarmate de jaren zeventig naderden, werd de kracht van computers aanzienlijk vergroot, wat de ontwikkeling van geavanceerdere AI-technieken mogelijk maakte, met name neurale netwerken. Neurale netwerken bestaan uit een reeks algoritmen die zijn ontworpen om op een vergelijkbare manier te functioneren als de menselijke hersenen, gebaseerd op principes van connectiviteit en feedback. Hierdoor kunnen machines verbeteren naarmate ze meer gegevens verwerken.

De jaren tachtig en negentig markeerden een periode waarin AI zich begon te verspreiden naar diverse toepassingsgebieden, waaronder medische diagnostiek, beeldverwerking en spraakherkenning. Het was in deze periode dat enkele opvallende successen in AI-toepassingen werden bereikt, zoals het beroemde schaakprogramma Deep Blue, dat in 1997 de wereldkampioen schaken versloeg.

Met de komst van de jaren 2000 verspreidde kunstmatige intelligentie zich nog verder naar alledaagse toepassingen, waaronder zoekmachines, e-mailfilters en spraakassistenten. Deze toepassingen werden niet alleen toegankelijker voor het grote publiek, maar maakten ook het verzamelen van meer gegevens mogelijk, wat op zijn beurt de prestaties van AI-systemen verder verbeterde.

Eerste AI-Chatbot Eliza

In 1966 introduceerde Joseph Weizenbaum, een professor in de computerwetenschappen aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT), de eerste AI-chatbot genaamd ELIZA. ELIZA was ontworpen om menselijke taal te begrijpen en te reageren op gebruikers in een gespreksstijl die leek op interactie met een therapeut.

De werking van ELIZA was gebaseerd op "pattern matching", waarbij het programma de tekst van een gebruiker analyseerde op specifieke woorden en zinnen en vervolgens reageerde met vooraf ingestelde scripts. Deze scripts waren geïnspireerd op de principes van de "Rogeriaanse therapie", een vorm van psychotherapie waarbij de therapeut de patiënt aanmoedigt om te praten en de patiënt helpt om inzichten te verkrijgen. Ondanks de beperkte aard van de gesprekken, was ELIZA in staat om eenvoudige vragen te stellen, antwoorden te geven en zelfs af en toe humoristische opmerkingen te maken.

ELIZA markeerde een belangrijke stap in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie omdat het een vroeg voorbeeld was van succesvolle natuurlijke taalverwerking. Het diende als inspiratie voor latere chatbots en intelligente assistenten, zoals Siri en Alexa, en droeg bij aan de ontwikkeling van moderne AI-toepassingen, waaronder spraakherkenning en natuurlijke taalverwerking.

Eerste Chessbot Deep Blue van IBM

In 1997 werd een andere mijlpaal bereikt in de geschiedenis van kunstmatige intelligentie toen IBM's schaakcomputer, Deep Blue, de wereldkampioen schaken, Garry Kasparov, versloeg. Dit historische evenement leidde tot aanzienlijk meer interesse in AI.

Het Deep Blue-project werd geleid door een team van wetenschappers en ingenieurs van IBM, met Feng-hsiung Hsu als hoofd. De computer maakte gebruik van een parallelle architectuur en had de indrukwekkende capaciteit om ongeveer 200 miljoen zetten per seconde te analyseren. Dit gaf de computer een aanzienlijk voordeel ten opzichte van menselijke schakers, die doorgaans slechts ongeveer drie zetten per seconde kunnen overwegen.

In 1996 had Deep Blue voor het eerst Garry Kasparov uitgedaagd, maar verloor met 4-2. Na deze nederlaag onderging het programma aanzienlijke verbeteringen in zowel hardware als software, waardoor het beter in staat was om de schaakstrategieën van Kasparov te analyseren. Een nieuwe confrontatie vond plaats in 1997, waarbij Deep Blue de zesde en laatste wedstrijd won. Dit was de allereerste keer dat een computer een regerend wereldkampioen schaken versloeg.

Niettemin was er enige kritiek op de benadering van Deep Blue. Sommige schakers en deskundigen beweerden dat de computer niet echt schaakte, maar eerder brute rekenkracht gebruikte om de meest waarschijnlijke zetten te berekenen. Anderen suggereerden dat de overwinning van Deep Blue vooral te danken was aan de enorme rekenkracht van de computer, eerder dan aan zijn intelligentie.